Heidi

Het 5-jarige weesmeisje Heidi wordt door haar tante naar de Zwitserse Alpen gebracht, om daar bij haar grootvader te gaan wonen. De pittige en levenslustige kleine heldin groeit op in de buitenlucht. Omringd door haar vrienden Peter & Clara ontdekt Heidi de schoonheid van de Alpen, het stadsleven van Frankfurt, maar vooral het belang van vriendschap, vertrouwen en gulheid.

Heidi vergezelt Peter naar de bergweide. Ze moet bij hem in de buurt blijven, maar haar nieuwsgierigheid haalt de bovenhand waardoor Heidi al gauw afdwaalt. Gelukkig vindt Peter haar terug. In alle commotie gaat Berli, één van de geiten, ervandoor. Wanneer ze haar poot bezeert, is opa erg boos op Heidi. Voor straf moet ze zonder eten naar bed.

Peter wordt gepest door Karl, Theresa en William. William wil bovendien Peters geld afnemen. Peter daagt Karl uit voor een wedstrijd: wie het eerste op de Kauwenrots is, heeft gewonnen. Maar wanneer Karl uitglijdt, moet Heidi haar opa gaan halen om de jongen te redden.

Heidi vindt een gewond vogeltje. Ze wil Peter om hulp vragen, maar die is niet thuis. Zijn oma zegt dat ze zomeralsem moet zoeken en dat Peter haar kan wijzen waar dat kruid groeit. Met de hulp van Jozef spoort ze Peter op.

Theresa, William en Karl willen de geheime plek van Peter vinden, omdat ze denken dat daar een schat verstopt is. Heidi en Peter bedenken een plan om hen om de tuin te leiden.

Peter vertelt Heidi over school. Hij maakt haar zo bang voor wat haar te wachten staat dat ze besluit van huis weg te lopen.

Heidi en haar opa gaan naar het dorp om inkopen te doen voor de winter. Heidi wil een brood meenemen voor grootmoeder en wil het betalen met een fossiel. Als dat niet lukt, biedt Theresa aan het fossiel te ruilen voor een brood. Ze geeft Heidi een brood uit de gemeenschappelijke oven. Voor ze goed en wel beseft wat er gebeurt, wordt Heidi van diefstal beschuldigd.

Heidi speelt met Peter in de sneeuw. Theresa, Karl en William komen hen achterna, en ze vluchten het oude landhuis in waar grootvader vroeger gewoond heeft. Heidi en Theresa komen vast te zitten op zolder. De kinderen moeten de strijdbijl begraven en de krachten bundelen om zich uit hun benarde situatie te redden.

Er is een wolf gesignaleerd in het dorp en meneer Keller wil het dier doodschieten. Heidi en grootvader horen aan het klokgelui dat er iets aan de hand is in het dorp, maar ze weten niet wat. Wanneer grootvader gaat kijken, vindt Heidi in het bos een gewond wolvenjong. Dat probeert ze te redden, maar dan komt de moeder terug.

Theresa en Karl stelen het geheime schatkistje van Peter met zijn vaders horloge erin. Hij weet meteen wie de dief is, maar kan niets bewijzen. Heidi bedenkt een list zodat Theresa en Karl zichzelf verraden.

Karl, Theresa en William hebben de boomhut van Peter ingenomen. Peter wil vechten om zijn hut te heroveren, maar Heidi vindt dat geen goed idee. Ze heeft een slim plannetje en vraagt grootvader om hulp.

Snoesje is ziek en geeft geen melk meer. Daarom wil mevrouw Keller het dier aan de slager verkopen. Heidi helpt Theresa om Snoesje te redden.

Heidi slaagt voor haar laatste test en mag zich geitengeneraal noemen. Dan keert echter haar tante Dete terug om grootvader ervan te overtuigen dat Heidi beter bij haar in Frankfurt kan komen wonen.